
P.: “Mam? Wat doe jij?”
Ik: “Ik ben de was aan het vouwen, liefde.”
P.: “Waarom?”
Ik (klein beetje geirriteerd en met iets luidere stem in hoop dat manlief het beneden ook zou horen): “Ik heb helaas geen kaboutertjes die dat voor mij doen, liefde”.
Het blijft even stil. Maar dan:
P.: “mahaamm…later als ik groot ben wil ik kabouter worden”.
Ik: “waarom?”
P.: “dan kan ik voor jou de was opvouwen, mam.”
Leave a Reply